Woning als vorm van loon
Als de vennootschap een kost draagt die de bedrijfsleider ten goede komt, kán die uitgave volgens de bezoldigingstheorie beschouwd worden als een vergoeding voor het geleverde werk. Onder voorwaarden. Het Hof van Beroep van Antwerpen besliste onlangs dat een stijging van de omzet een goed argument is in die discussie.
Privéwoning in de vennootschap
Een neurochirurg voert zijn praktijk via een BV. De privéwoning van de chirurg zit in de vennootschap. De maatschappelijke zetel van de BV is gevestigd in het gebouw, zodat 20% van het gebouw ook effectief voor de beroepsdoeleinden van de vennootschap wordt gebruikt.
De BV brengt echter wel de onderhoudskosten en afschrijvingen voor 100% in aftrek.
De fiscus aanvaardde aanvankelijk die kosten op basis van de bezoldigingstheorie: de inkomsten van de vennootschap stegen in de jaren na aankoop van de woning.
Vervolgens krijgt de chirurg een loonsverhoging van 75.000 euro. De fiscus meent dat er geen bijzondere reden is voor deze loonsverhoging en meent dus dat de terbeschikkingstelling van de woning niet langer als een vergoeding van de prestaties kan worden gezien, nu het loon de eigenlijke vergoeding geworden is.
Bezoldigingstheorie in de rechtspraak
Wat zegt de bezoldigingstheorie eigenlijk? Ook voor vennootschappen geldt dat een uitgave maar aftrekbaar is als ze gedaan werd om inkomsten te verwerven of te behouden. Als een vennootschap dus iets wegschenkt, dan is dat geen aftrekbare uitgave. Dat geldt ook voor privé-uitgaven van de bestuurder die door de vennootschap gedragen worden. En een typisch voorbeeld daarvan is de woning waarin de bestuurder mag wonen.
Geleidelijk ontstond echter het argument dat die privé-uitgave (lees: woning) ten laste van de vennootschap, eigenlijk ook een vorm van verloning is voor de bestuurder. Namelijk: een bezoldiging in natura.
Onder impuls van de rechtspraak van het Hof van Cassatie aanvaarden de rechtbanken vandaag de dag de bezoldigingstheorie als de belastingplichtige kan aantonen dat de woning specifiek ter beschikking wordt gesteld als een vergoeding voor de werkelijke prestaties van de bedrijfsleider.
De rechtbanken lijken dat eerder formalistisch in te vullen: de algemene vergadering moet de verloningspolitiek goedkeuren.
Maar in de zaak van de neurochirurg baseerden de rechtbank van eerste aanleg en daarna het hof van beroep zich niet alleen of zelfs maar in beperkte mate op de formele beslissing van de algemene vergadering. Als tweede element werd er ook gekeken naar de omzet van de vennootschap.
Effectieve prestatie
Het hof wijst de claim van de fiscus dus af.
In eerste instantie argumenteert de fiscus dat de notulen van de algemene vergadering eigenlijk niet duidelijk vermelden dat de woning ter beschikking gesteld wordt in ruil voor de prestaties. Het hof meent echter dat dit formalistisch argument niet te streng moet worden toegepast. Een algemene verwijzing naar het verloningsbeleid lijkt voor het hof voldoende te zijn.
Belangrijker voor het hof is dat de omzet van de vennootschap uitsluitend gerealiseerd wordt door de bestuurder/chirurg. Er zijn geen andere medewerkers; er is geen andere bestuurder. Daaruit leidt het hof af dat de gerealiseerde omzet rechtstreeks en uitsluitend het resultaat was van de prestaties van de bestuurder. Die omzet was trouwens gestegen, wat enkel verklaard kan worden door een toename van de prestaties van de dokter.
De fiscus reageerde op deze redenering door erop te wijzen dat de winst daalde. Maar het hof vindt dat niet relevant, want een lagere winst kan allerlei oorzaken hebben.
Vergoeding
Het Hof van beroep van Antwerpen meent dat de fiscus geen oordeel mag vellen over de manier waarop de vennootschap de bestuurder vergoedt. Of dat nu in geld gebeurt, dan wel in natura via een woning – dat is de vrije keuze van de vennootschap en ze moet dat niet verantwoorden.
Ook de hoogte van de vergoeding is niet relevant. Wel mag de vergoeding niet dermate hoog zijn dat het een vrijgevigheid wordt. Er moeten ook werkelijke prestaties tegenover staan. Maar verder is de omvang van de vergoeding een autonome beslissing van de vennootschap.
Formalisme in combinatie met realiteit
Het arrest lijkt een nieuwe tendens in te luiden waarbij het formalisme minder belangrijk wordt en er meer gekeken wordt of er tegenover de bezoldiging in natura, ook effectieve prestaties staan. Als er maar één bestuurder is en geen andere werknemers, dan is het volgens deze rechtspraak evident dat het toegekende voordeel een bezoldiging vormt voor de prestatie. Het enige punt waar de fiscus dan kan op reageren is de hoogte van de vergoeding. Hoewel de omvang van de bezoldiging ook een beslissing is die aan de vennootschap toekomt, moeten er wel werkelijke prestaties tegenover staan.