(Geen) investeringsaftrek voor verhuurde goederen
De investeringsaftrek is een fiscale aftrek die u als ondernemer ontvangt wanneer u investeert in beroepsmatige activa. Als u die activa ter beschikking stelt van derden, krijgt u die investeringsaftrek niet. Er zijn enkele uitzonderingen. Maar wat als u activa heeft die slechts gedeeltelijk onder een uitzondering vallen?
Gebruik afgestaan aan derden
Als u investeert in vaste activa, kan u een investeringsaftrek genieten. Standaard bedraagt die 8%, maar er zijn heel wat situaties waarin een verhoogde investeringsaftrek geldt. Eén van de voorwaarden die u moet naleven, is dat u het activum zelf moet gebruiken. Als u het gebruik afstaat aan een derde, is een investeringsaftrek in principe niet mogelijk.
Waarom verliest u dan de aftrek?
Wel, de investeringsaftrek is niet voor iedereen mogelijk. Zo zijn grotere ondernemingen uitgesloten van de aftrek. Een grote onderneming zou dus in de verleiding kunnen komen in investeringen in bijvoorbeeld machines, gebouwen, … niet zelf te doen, maar die te laten uitvoeren door een kleine vennootschap, die dan wél recht heeft op investeringsaftrek, en dat goed vervolgens te huren. Als de kleine vennootschap dan de aftrekbare investeringsaftrek doorrekent aan de grote vennootschap, geniet die laatste onrechtstreeks wél een investeringsaftrek.
Het aftrekverbod geldt niet wanneer de onderneming die de goederen gebruikt, de goederen zelf moet opnemen in haar activa. Dat is met name het geval als er geen gewone verhuring plaats vindt, maar een leasing, erfpacht of opstal. Het activum staat dan boekhoudkundig bij de afnemer, en niet bij de eigenaar. Ook dan heeft de eigenaar geen recht op investeringsaftrek, gewoon omdat er geen investering wordt geboekt.
Er is nog enige tijd discussie geweest over het geval waarbij een ondernemer enkel verhuurt aan particulieren en slechts zeer sporadisch aan professionelen (denk aan de verhuur van tenten of springkastelen). Maar rechtspraak past de wet strikt toe, zodat ook die verhuurmaatschappijen uitgesloten zijn van de investeringsaftrek voor de activa die ze verhuren.
Uitzondering
Buiten een bijzonder geval van overdracht van distributierechten op audiovisuele werken is er echter één belangrijke uitzondering op de uitsluiting van de investeringsaftrek: als het gebruik van het goed wordt overgedragen aan een natuurlijke persoon of vennootschap, die zelf ook recht heeft op minstens een even grote investeringsaftrek.
Bijkomend moeten de activa in België gebruikt worden en mag de afnemer het gebruik zelf ook niet overdragen.
Een halve uitzondering?
Wat nu met een investering die slechts deel onder de bovenstaande uitzondering valt? In een parlementaire vraag geeft Benoît Piedboeuf het volgende voorbeeld. Vennootschap A is eigenaar van een bedrijventerrein en verstrekt meerdere diensten aan vier bedrijven die op het bedrijventerrein gevestigd zijn. A koopt onder meer een stapelaar, die ter beschikking wordt gesteld van de 4 bedrijven. Drie van de vier bedrijven zouden zelf ook investeringsaftrek genoten hebben als ze de stapelaar zelf hadden gekocht. Voor die drie zou de uitzondering dus kunnen gelden: A zou de investeringsaftrek kunnen genieten, niettegenstaande de stapelaar verhuurd wordt.
Maar de vierde huurder voldoet niet aan de voorwaarden voor de investeringsaftrek.
Kan A dan voor drie vierde van de waarde van die investering gebruikmaken van de investeringsaftrek?
Alles of niets
De minister ziet dat niet zitten. Volgens hem volstaat het dat de overdracht gedeeltelijk gebeurt aan een belastingplichtige die niet aan de voorwaarden, criteria en grenzen voor de toepassing van de investeringsaftrek, tegen eenzelfde of hoger percentage, voldoet, om het recht op investeringsaftrek integraal te verliezen. In het voorbeeld van Kamerlid Piedboeuf is de investeringsaftrek dus niet van toepassing, en dit voor de totaliteit van het vaste actief.