Geen indexatie van sommige fiscale grensbedragen: een onzichtbare belastingverhoging?
Alle bedragen die in de personenbelasting gebruikt worden, worden jaarlijks geïndexeerd. Denk bijvoorbeeld aan de grensbedragen voor belastingschijven, het huwelijksquotiënt, beroepskosten, enzovoort. Maar toch stijgen niet alle bedragen mee met de levensduurte. En dat zorgt voor een onzichtbare belastingverhoging.
Al in 2021 besliste de federale regering om de indexatie van een aantal belastingverminderingen te bevriezen voor de inkomstenjaren 2022 en 2023. Hierbij gaat het onder meer om het maximumbedrag voor pensioensparen (990 / 1270 euro), langetermijnsparen (2350 euro) en het maximumbedrag aan (vrijgestelde) dividenden (800 euro) waarvoor u de roerende voorheffing (RV) kunt recupereren.
Naast deze tijdelijke indexatiestop (voor 2022 en 2023) voerde de regering echter ook een permanente indexatiestop in. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de maximumbedragen van de woonbonus (1520 / 2280 euro) in Vlaanderen en Wallonië.
Een ander voorbeeld is de (verplichte) forfait voor de kostenaftrek van woon-werkverkeer. Dit bedrag is al ruim dertig jaar niet meer geïndexeerd! In 1992 werd het forfait vastgelegd op (omgerekend) 0,15 euro per kilometer. Het mag duidelijk zijn dat deze vergoeding al lang niet meer voldoende is om de gestegen brandstofprijzen en kosten voor verzekering, onderhoud en herstelling te dekken.
Zou het kunnen dat de wetgever in ons land deze niet-indexatie als hefboom gebruikt richting groene bedrijfsmobiliteit? Hetzelfde forfait voor verplaatsingen met de fiets wordt immers wél aan de levensduurte aangepast (0,27 euro per kilometer voor inkomstenjaar 2023). Deze indexatie van de fietsvergoeding werd ingevoegd in een economische herstelwet van 2009.
Anderzijds blijven andere soorten ecologische verplaatsingen (te voet, met de step, elektrische bromfiets,…) echter vastgeklikt op het forfait van 0,15 euro per kilometer. Het is dus zoeken achter de logica van deze maatregelen…